Autisme komt veel voor. Ongeveer 1 op de 100 Nederlanders heeft een vorm van autisme. Daarnaast is er een grote groep mensen (naar schatting 1 op de 20) die kenmerken hebben die aan autisme doen denken.
Met de Wet Passend onderwijs komen veel meer zorgleerlingen in het reguliere onderwijs terecht, waaronder veel leerlingen met autisme. In deze cursus leer je hoe je kunt inspelen op de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen met autisme. Je leert wat de term autismespectrumstoornis (ASS) inhoudt, en wat de belangrijkste kenmerken zijn. Je maakt kennis met de meest invloedrijke cognitieve theorieën over autisme en de ‘autistische manier’ van informatie verwerken. Want als je de ‘binnenkant’ van autisme begrijpt, kun je beter aansluiten bij de behoeften van leerlingen met autisme. We geven praktische handvatten voor communicatie, structuur, contact met klasgenoten en samenwerking met ouders.
Hoofddoel
Na afloop van de cursus kun je:
-
inspelen op de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen met autisme
Subdoelen
-
beschrijven wat autisme is en de belangrijkste kenmerken benoemen.
-
de cognitieve theorieën over autisme (Theory of Mind, Centrale Coherentie, Executieve functies) toelichten
-
op de juiste wijze communiceren met kinderen met autisme
-
structuur bieden aan leerlingen met autisme
-
leerlingen met autisme ondersteunen in de sociale omgeving en in het contact met andere leerlingen
-
veel voorkomende aandachtspunten bij leerlingen met autisme herkennen en hier mogelijke oplossingen voor aandragen
-
samenwerken met ouders en netwerk ten behoeve van een leerling met autisme